EU maakt einde aan vrijblijvende duurzaamheids communicatie
Be good and tell it, luidt een adagium in de PR. Daarvoor moet je eerst goed doen, om vervolgens het verhaal te mogen of kunnen vertellen. Op het gebied van duurzaamheid is het niet anders. We moeten eerst duurzaamheid daadwerkelijk doorleven om erover te kunnen vertellen aan de buitenwereld.
Van dat ‘doorleven’ zijn mooie voorbeelden. Van bedrijven die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans geven, of zelfs hun personeel helpen als ze schulden hebben, tot aan prachtige producten die circulair worden geproduceerd. Denk aan circulaire tapijttegels van Interface of matrassen van Auping uit Deventer. Om te bepalen waar je goed kunt doen en waar je het meeste impact maakt, zijn de Sustainable Development Goals een mooi beginpunt.
Lustig erop los experimenteren
We moeten ‘wat’ met duurzaamheid, hoor je vaak. Wat dat ‘wat’ is, is vaak nog niet duidelijk binnen organisaties. Ze experimenteren er dan ook lustig op los met projecten die een hoog liefdadigheidsgehalte kennen, vanuit idealisme om klimaatverandering tegen te gaan. In een duurzaamheidsverslag komen die experimenten bij elkaar. Maar het is de vraag of dat het doorleven van duurzaamheid is.
Nu voelt u vanuit de opwarming van de aarde wellicht al intrinsiek de motivatie om uw CO2-uitstoot te verminderen of grondstoffen te hergebruiken. U hebt zich wellicht verdiept in scope 1, scope 2 en het veel moeilijker geachte scope 3 en wat daarbij komt kijken. De splitsing van de drie scopes komt uit het Green House Gas Protocol, de internationale standaard om broeikasgasemissies te kwantificeren. Wellicht wordt uw management al afgerekend op targets die over die CO2 gaan. En wellicht heeft u zelfs als onderneming al leningen lopen via green bonds, die u aansporen tot klimaatactie om daadwerkelijk de korting op de financiering binnen te slepen. Dat zijn goede initiatieven.
Scope aanzienlijk verruimd
Als u denkt dat u nu al goed bezig bent, weet u waarschijnlijk nog niet exact wat er allemaal vanuit de Europese Unie op u afkomt. Sinds 10 maart 2021 is de Sustainable Finance Disclosure Regulation van kracht, die financiële instellingen verplicht te rapporteren over hun duurzame inspanningen. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om te weten dat financiële instellingen duurzame eisen stellen aan de ondernemingen waarin ze investeren.
Ondernemingen zelf worden geconfronteerd met de Corporate Sustainability Reporting Directive. Met de CSRD wordt de scope van bedrijven die moeten rapporteren over duurzaamheid in Europa aanzienlijk verruimd. Deze geldt vanaf 2023 namelijk voor alle beursgenoteerde bedrijven en daarnaast voor bedrijven die aan twee van drie criteria voldoen: meer dan 250 medewerkers, meer dan 40 miljoen omzet en meer dan 20 miljoen euro op de balans. Bedrijven die laag scoren op de duurzaamheidsladder zullen minder hoog gewaardeerd worden en kennen zelfs stranded assets, zoals dat heet. Oftewel, bedrijfsonderdelen die richting nul waardering gaan.
Nieuwe uniforme taal
Wie dacht dat daarmee de regelgeving ophoudt, heeft het ook mis. De EU heeft een taxonomie gemaakt om duurzame investeringen te identificeren en stimuleren. De EU Taxonomie is een nieuwe uniforme taal die helpt onderscheid te maken welke investeringen een bijdrage leveren aan de duurzame doelstellingen. Ook op de rol staat een digitaal productpaspoort, waarbij ondernemingen precies duidelijk moeten maken welke restwaarde er nog in onderdelen van producten zitten. Daarbij komt er eveneens een right to repair. Klanten krijgen het recht om hun aangekochte elektronische apparaten te mogen repareren, waarbij deze anders afhankelijk zijn van diensten van de fabrikant. Alles om uiteindelijk in 2050 de EU klimaatneutraal te maken.
"Hallo, word wakker"
In een gesprek met Jan Jonker, hoogleraar duurzaam ondernemen, werd me onlangs duidelijk hoe weinig bedrijven hier nog vanaf weten. Uit de nationale ESG-barometer van KPMG blijkt bijvoorbeeld dat de meerderheid (72 procent) van het Nederlandse bedrijfsleven niet bekend is met de Europese richtlijn CSRD. Terwijl 65 procent wel vindt dat rapporteren over duurzaamheid een goede zaak is.
“Hallo, wordt wakker”, schreeuwde Jonker het tegen me uit tijdens het interview. Daar kan ik me alleen maar bij aansluiten. Dit is een trein die in volle vaart op ons afdendert. En waar we maar beter meer kennis van kunnen opdoen. Zeker en vooral als communicatieprofessionals. Want ‘be good and tell it’ is niet meer genoeg. Communicatief moet je voldoen aan eisen. In duurzaamheidsrapportages, maar ook in een verplichte schets van hoe duurzaam je dienst of product nu eigenlijk is. En wat dan het effect in scope 1, 2 en 3 is.
Juist voor communicatieprofessionals is er werk aan de duurzame winkel. Ook omdat stakeholders transparantie eisen en van jouw organisatie eisen te weten wat jij doet aan het tegengaan van klimaatverandering. Doe je te weinig, dan kun je, à la Shell, zelfs voor het gerecht worden gesleept. Kortom, u moet wel vooruit met duurzaamheidscommunicatie. U kunt niet stilzitten. Zeker niet als al die EU- richtlijnen over ons heen komen. Of wanneer u door een stakeholder fijntjes op uw verantwoordelijkheid wordt gewezen.